zaterdag 27 april 2013


Onderweg naar een groots werk van Christo

Reisdagen zijn niet het interessantst om te beschrijven in een Blog. En ik heb net twee reisdagen achter de rug. Maar de eerste rit vanuit Vicenza via Verona begon fantastisch: schitterend weer op de Italiaanse feestdag. 25 april 1945 werd Italië bevrijd van de Duitse bezetter en is sindsdien een feestdag en een vrije dag. Dat betekent geen vrachtwagens op de weg en dat is een zegen als je de mooie rit over de Brenner pas maakt. Fraaie vergezichten, alle bergtoppen bedekt met sneeuw, prachtige wegen. Oostenrijk verdient natuurlijk ook aan al dit moois: een tiendagen vignet dat iedere chauffeur maar gedurende een dag gebruikt kost € 8,50 en op de Brenner staat ook een “Alt station”.
In Innsbruck beneden in het dal commandeert de Tom Tom mij richting Bregenz: naar het westen dus en niet richting Salzburg. Het navigatiesysteem heeft een mooie route naar Duitsland voor me in petto. Het gaat via Obsteig over de Fernpass en de Lermoos tunnel onder de flanken van de Zugspitze met Garmisch Partenkirchen op de achtergrond, naar Duitsland. Hier rijden via de smalle tweebaansweg met een paar haarspelden wel vrachtwagens en erg veel cabrio’s met de kap naar beneden. Mooie mensen op een mooie dag in een mooi landschap: het is genieten.
Maar de dag is nog niet om. Na Ulm wordt het drukker en drukker op de Duitse snelwegen en bij Stuttgart loopt het geheel vast. Ik beland van de ene file in de andere en verlies zoveel tijd dat de aankomst in Neckargemünd in donker komt te liggen. Als ik in de file richting Mannheim stilsta zie ik een bord dat naar een camping in Neckarsulm verwijst. Vijf kilometer. De keus is gauw gemaakt en als ik eenmaal de afslag bereik is het leed gelegen. Tien minuten later sta ik op een prima camping waar de rust overheerst.
Vrijdag ben ik ingesteld op weer zo’n rit want de route langs Heidelberg en Frankfurt is ook een drukke, maar zie het valt alles mee. Ik heb niet stilgestaan en ben omstreeks half een in Oberhausen. Dat komt goed uit want zo kan ik een uur uittrekken om in de Gasometer (een enorme voormalige gashouder) van Oberhausen het kunstproject van Christo (de beroemde inpakker van super-bouwwerken als de Rijksdag en de Pont Neuf in Parijs) te bekijken. 


Hier is ingericht de Big Air Package. Christo (een Bulgaar van geboorte) en zijn vrouw Jeanne-Claude (inmiddels overleden) maakten al eerder zakken om lucht in te verpakken onder andere op de Dokumenta van Kassel eind jaren zeventig. 



Maar hier in deze enorme ‘tank’ van 114 meter hoogte hangt een ‘airbag’ van schitterend wit materiaal die bijna honderd meter hoog en vijftig meter in diameter meet en die 177.000 kubieke meter lucht insluit. En het mooie is dat wij in deze airbag een kijkje kunnen nemen. Het is alsof je in een ongelofelijke grote heteluchtballon bent, een kathedraal van wit materiaal met een ‘koepel’ van mythische afmetingen die van buiten wordt aangelicht. Je bent dan op een enorm wit platform met arena-achtige trappen waarop ligkussens. En dat is wat je moet doen: achteroverliggend dit magische beeld in je opnemen. 


De bezoekers praten ook op gedempte toon, een ieder is onder de indruk.
In deze zelfde ruimte zag ik eerder Bill Viola’s video-installatie Five Angels for the Millennium waarbij op vijf schermen tot in de nok van de Gasometer vertraagde videobeelden werden getoond en vooral indrukwekkend geluid ten gehore werd gebracht.
Een fantastische onderbreking van de reis. Dan gaat het regenen, net voorbij Arnhem is het weer droog. De temperatuur is 8 graden. Thuis wacht Coby met een warm onthaal!

woensdag 24 april 2013


Zonovergoten villa’s in paradijselijke tuinen

Een pracht dag in Vicenza. Dat begon er al mee dat de onbewolkte hemel ook nog eens heldere was en wat zie ik boven Vicenza: sneeuw op de bergen van di Asiago, het gebied in het noorden van de provincie Vicenza. Met een verwachtingsvol gemoed fiets ik richting de villa’s aan de rand van deze mooie stad. Net buiten het centrum begint een vrijliggend fietspad. Bij de villa La Rontonda moet ik een paar honderd meter omhoog. Het gebouw ligt op een lage heuvel met uitzicht over de landerijen. Ik sta natuurlijk weer als eerste voor het nog gesloten hek. Dan komt er een bus uit Tsjechië het nauwe straatje in. Een bus vol jonge studenten. Verwachtingsvol, net als ik. Veel dure camera’s maar ook boeken en aantekeningen. Dit zijn duidelijk bouwkunde studenten die Palladio’s schepping kennen uit Quattro Libri dell’Achitettura,  hèt studieboek uit 1570.


Een dan gaat het hek los en inderdaad, ik ben als eerste binnen. Ik was al eens in die schitterende tuinen maar nu wandel ik rechtstreeks de villa La Rotonda binnen. Een eerste, maar ook de enige tegenvaller: er mag niet gefotografeerd worden en eigenlijk moet ik de camera in een plastic zak stoppen maar dan mag ‘m toch in de zak van m’n colbertje opbergen. Later ziet ik alle studenten met een gele plastic zak sjouwen.

Binnen is het schitterend. Het is er ook groot. Dit is eigenlijk geen bewoonbaar huis maar het heeft nog het meest van een tempel. Natuurlijk vooral door de zuilen die symmetrisch naar alle vier de windstreken wijzen. De rotonde op dak is eigenlijk de koepel van wat nog het meest op een kerk lijkt. Wij hebben alleen toegang tot de “bel-etage”. Daaronder zit nog een enorm basement waar vroeger alle diensten werden verricht (keuken, opslag van hout en reserve bouwmaterialen en die liggen ere nog). De ronde hal is eigenlijk een soort ontvangstruimte waar je in komt van welke kant je de villa ook binnenkomt. Daar omheen liggen in alle vier hoeken de vertrekken. Er is slechts een als zitkamer ingericht. Desgevraagd vertelt een suppoost dat het huis nog steeds toebehoort aan de familie Valmarana die ere zelden zijn. Er is geen verwarming, er zijn alleen wat lampen om de kunstwerken aan te lichten. Dit huis kan eigenlijk alleen als zomerhuis dienst doen.

een reproductie geeft toch een indruk van het interieur van de villa La Rotonda


De decoraties, fresco’s en beelden zijn overweldigend en veel. Er zijn door de eeuwen heen wel veranderingen aangebracht. Zo zijn er binnentrappen, wenteltrappen eigenlijk, aangebracht om op vier plaatsen vanuit de grote hal naar de verdieping te komen. Wij kijkers mogen daar helaas niet komen. Maar de architectonische vorm: een kubusvormig, volstrekt symmetrisch gebouw met een ronde vorm op dak (de rotonde) het maakt een briljante indruk. Ik ben heel blij dit wonder nu ook van binnen te kennen.

ai Nani ook van de rijke familie Valmarana


Even verderop op die heuvel ligt nog een Valmarana villa, ditte Ai Nani. Hij is van recentere datum (1688) en is door Muttoni getekend. Ook hier weer een schitterend park met in een bijgebouw een voortreffelijk “caffetaria”. Ik zit hier op het terras, in de zon met een heerlijke cappuccino. Het is windstil en ik hoor overal de vinkenslag. In de verte zelfs een koekoek. Dit is het paradijs!

dinsdag 23 april 2013


klank- en lichtspel in Teatro Olimpico

De kampeerreis van de ANWB gaat naar Turkije! Ik kreeg een gesprek met een van de deelnemers die pas twee dagen op stoom zijn en op weg naar Ancona. Daar ligt de ferry naar Griekenland en dan gaat het vandaar over land door naar Istanbul. Het echtpaar dat de zaak begeleidt was vanmorgen al voor dag en douw vertrokken. Het weer laat zich vriendelijk aanzien na de vele regen van maandag. Ik stap dus op de fiets want het is hier goed toeren: er zijn speciale fietspaden door de mooiste landschappen aangelegd en al “kruisen” deze de snelwegen naar het zuiden, mij deert dat niet. En zo kom ik tegen het eind van de ochtend in de richting van Vicenza mijn doel tegen: de villa La Rotonda. Die ligt hoger op een soort heuvel en overziet de omringende velden. 


Die waren vast ook in handen van de familie Valmarana. Zij gaven Andrea Palladio de opdracht tot het bouwen van de villa die tot de meest geslaagde van allemaal uitgroeide. Ik had mij al afgevraagd wat dat woord Valmarana bij een groot aantal gebouwen van P. toch betekende tot dat later op de dag een medewerker van het Palladiomuseum dat kon vertellen. Schatrijke grootgrondbezitters hebben in die zestiende eeuw de mooiste gebouwen laten neerzetten. In de gehele Veneto maar vooral in Vicenza en in Venetië. In dat museum kom ik alles over Palladio aan de weet. De beroemdste gebouwen zijn allemaal in maquettevorm te bezichtigen. Op de wanden worden professoren van alle belangrijke universiteiten ter wereld geprojecteerd om er een college te houden over onze held. Andrea Palladio schreef ook verhandelingen over architectuur. Er zijn vier delen handboeken Architectuur die voor het eerst in 1570 werden gedrukt en tot de dag van vandaag worden herdrukt. De eerste drukken liggen in de verzameling.

Woensdag hoop ik La Rotonda eindelijk van binnen te bekijken en dat belooft wat als ik de maquette bekijk. Van binnen was vandaag al wel Teatro Olimpico in Vicenza zelf te bekijken. Dat is ook zo iets moois. Het oudste theater ter wereld heeft nog alle sporen van de Romeinse- en Griekse amfitheaters. Ook hier een halfronde, oplopende zittribune maar wel van hout. Daar rondom schitterende versieringen met  Griekse helden in nissen. We kijken naar het podium met daarvoor een verdiepte ‘orkestbak’. Op het podium staat een compleet decor met nissen waarachter in ver doorgevoerd perspectief een hele stad is opgebouwd. Het moet de Griekse stad Thebe verbeelden want ook hier werden Griekse drama’s gespeeld. Als eerste Oedipus en wel op 5 maart 1585. Dat is allemaal overgeleverd. 


Bij het Teatro hoort ook nog een gehoorzaal waar Goethe tijdens zijn Italiaanse Reis, eind achttiende eeuw, al werd uitgenodigd door het Palladio-genootschap.
De staf van het Olimpico heeft voor de bezoekers nog een verrassing in petto: er wordt een klank- en lichtspel aangezet. Veel synthesizer muziek en de kleuren paars, groen sproeiden in het rond. Een goed gekozen klassiek stuk (opera of zo, we zijn toch in het land van de opera?) en een lichtspel met gewoon wit licht zou mijn voorkeur hebben. Maar goed het theater is alleen al indrukwekkend genoeg.


maandag 22 april 2013

In Vicenza is alles Palladio wat de klok slaat

Op de reis van Florence naar Vicenza kun je op zondag ook Padua aandoen en dat deed ik. Ik wist natuurlijk niet dat de jaarlijkse marathon aan de gang was maar de mega manifestatie zorgde voor dichtgezette afritten. Toch lukt het mijn camper op fietsafstand van de binnenstad kwijt te raken. Jammer dat het af en toe sputterde maar dat werd gedurende de dag beter. In het centrum was het loopcircuit met drankhekken en linten uitgezet en slechts op een paar punten kon je passeren. Gezien het groot aantal heel verschillende lopers denk ik dat het om meerdere afstanden ging en dat de marathonlopers inmiddels voorbij waren. Maar goed de binnenstad van Padua liet zich prima bekijken en die is fraai. Toch maken die steden de indruk gelijk te zijn uitgebouwd. Een grote basilica, een ducaal (groothertogelijk) paleis, veel palazzi van rijke inwoners met nu geheel andere bestemmingen dan woonhuizen. In Padua is een mooi ‘paleis van de commandant’ (van de stadsmilitie) uit de vroeg zestiende eeuw waarin een astronomisch uurwerk met een doorsnee van, schat ik, acht meter zit dat zelfs stamt uit 1344. Grote wijzerplaten aan uurwerken op torens zijn hier (en ook in Zwitserland) niet ongewoon.
Zo maakte ik in het voorbijgaan kennis met Padua.

Een doorgang in het parcours van de marathon van Padua


Toen op naar Vicenza, de stad van de grote Andrea Palladio, de architect die de bouwkunst een enorme ‘boost’ heeft gegeven. Letterlijk alles is in deze stad ook overgoten met een sausje van Palladio. Zelfs de supergrote en nieuwe shoppingmall, hier vlakbij, heet naar hem. Op de rit naar Vicenza via binnenwegen zie al een aantal van de beroemde villa’s midden in het platteland staan en ook naast de camping staat een verwaarloosd exemplaar. Een aantal wil ik nog bekijken maar dat valt nog niet meer door de beperkte openingstijden. La Rotonda, de beroemdste uit 1570 is bijvoorbeeld alleen woensdag gedurende een paar uur te bezichtigen. Ik ga dat wel proberen.

In Vicenza is het zondagmiddag om 16.45 ongeveer een gezellige boel. Heel de stad slentert over het Corso Andrea Palladio heen en weer, de zon schijnt nu voluit en op het grote plein Piazza dei Signori staat een bloemenmarkt. Ook daar is het vol en als ik naar boven kijk naar het Palazzo delle Regione zie ik mensen in drommen rondgaan. Dat wil ik ook. Dit gebouw is heel bijzonder. De oude grote hal die er sinds de Middeleeuwen stond was een wrak geworden toen het stadsbestuur de jonge architect Palladio vroeg om een oplossing. Het werd z’n eerste grote werk en vestigde meteen z’n naam. Hij bedacht een ondersteunende ombouw met pilaren (werd zijn kenmerk) die een arcade vormden. Op de eerste verdieping maar ook op de tweede maakte hij een omloop en daarboven ligt het grote koperen dak. Binnen zit de Middeleeuwse zaal nog verstopt. Er is vandaag een gitaar meeting waarvan de klanken naar buiten komen.

Op het piazza Palladio staat de meester zelf in natuursteen.


Ik ben zowel op de eerste als op de tweede omloop wezen kijken en je hebt dan een schitterend gezicht op de stad: bijna alle beeldbepalende gebouwen zijn van de Veneto-architect. Direct naast het gebouw staat de 83 meter hoge campanile uit de dertiende eeuw die wonderlijk goed past bij Palladio’s meesterstuk. Ook aan deze toren zo’n enorme wijzerplaat. 


Boven zie je ook hoe hoog de omgeving van Vicenza oploopt. De provincie van dezelfde naam heeft in het noorden ook bekende skigebieden. Ondanks de regen van vandaag (een leesdag) blijf ik hier een paar dagen. Er waren maar weinig buren maar vanmiddag liep plotseling zo’n kampeerreis van de ANWB binnen. Nu staan er zo’n vijf en twintig Nederlandse caravans met bijbehorende stellen die een beschermde reis maken.

zaterdag 20 april 2013


eindeloos veel musea

In september was het Stedelijk Museum een week open toen ik in de rij stond om naar binnen te komen. Het was kwart voor elf want het SM was slechts open van elf tot vijf uur.
Ik geloof dat ze het zelf ook schandelijk vonden om vervolgens de openingstijd op tien uur te zetten. Vanmorgen stapte ik Florence’s belangrijkste museum, de Galleria digli Uffizi binnen om kwart over acht! Iedere dag van de week behalve maandags gaat dit museum om die tijd open. Het was veel bezoekers zeker ook nog wat te vroeg, kijk even naar deze foto:


Twee uur later was dit het beeld in de Galleria:


Het was trouwens de gehele dag museumbezoek en daar was het weer ook naar. ‘s Morgens zwaar bewolkt met een spatje regen, rond het middaguur knapte het goed op en toen de musea sloten scheen de zon uitbundig. Ik was na het bezoek aan Uffizi in Palazzo Pitti aan de andere kant van de Arno. Hier was ik voor het eerst. Dit enorme paleis biedt vier verschillende opstellingen onderdak en dan is daar ook nog eens een enorme tuin, type het Loo in Apeldoorn. Het was wel een zootje in dat Pitti-paleis. Bij het kaartjesloket kon ik met mijn pas niet terecht dus weer helemaal terug naar de ingang. In de bookshop moest de kaart gevalideerd worden. Wel aan vijf verschillende mensen gevraagd waar het museum voor moderne kunst begon. Er liepen tientallen studenten rond om te helpen maar Engels is in Italië “nog onder constructie”. Door die foute verwijzingen heb ik toch van alle musea een indruk gekregen: kostuummuseum, goud- en zilvermuseum en de binnenplaats waar met ongelofelijke herrie een tijdelijke arena met podium werd afgebroken. Kennelijk gisteravond een muziekfeest geweest met TV uitzending of zo.

Na het middaguur fietste ik de Arno weer over om Santa Maria Novella, basiliek en museum te bezoeken. Buitengewoon fraai gedecoreerde kerk met fresco’s tot in het gewelf, helder als glas. Het toetje bestond uit het nationale museum voor Fotografie dat aan het Santa Maria Novella plein ligt. Op het plein was het ook goed toeven met allerlei ‘vreet en eettentjes’. Dan weet je weer even heel goed waarom Florence zo’n grandioze stad is. Om hem in het geheugen te prenten hier een laatste, karakteristieke foto.


vrijdag 19 april 2013


Florence biedt een ongeschonden stadsgezicht



Ik had nog wat te doen in Florence want bij een vorig bezoek zag ik al veel maar lang niet alles. In deze kunststad van Italië zit ik nu. Ik heb besloten dat dit de zuidelijkste bestemming wordt op mijn Italiëreis. Hierna gaat het stapsgewijs weer naar Nederland. De camping Michelangelo ligt hoog boven het dal van de Arno, de rivier waaraan Florence is gelegen. Ik zie ook meteen wat de vorige keer ontbrak: het zicht op het Palazzo Vecchio is ongestoord en toen stonden gebouw en toren in de steigers. Ook de Duomo is steigervrij. Als ik er ‘s middags ben blijkt toch ook hier aan het exterieur te worden gewerkt. De prachtige groene marmeren elementen van deze enorme kathedraal zijn uiterst verweerd. Vies bijna en daar wordt kennelijk aan gewerkt.

In Florence blijkt nu ook een culturele pas te bestaan, de Firenze-pass die toegang geeft tot alle musea en het openbaar vervoer. De bus stopt weliswaar hier voor de camping maar ik verkies toch de fiets. Naar beneden gaat het razendsnel, je schiet zo de binnenstad in en de fiets is makkelijk in de stad. Maar ook terug omhoog biedt de elektrische ondersteuning uitkomst. Ik ben ook weer zo boven.

Vanavond ben ik van de zwoele zomeravond gaan genieten op het Piazzale Michelangelo, het grote plein dat naast de camping ligt en waar ook een kopie van de David van de grote kunstenaar staat (naast ook nog een kopie voor het stadhuis en vorig jaar zag ik de David zelfs staan op de kade van de haven van Kopenhagen) . Een sprookjesachtig zicht op de stad bij nacht biedt deze uitzichtplaats. Er komen dan ook toeristen en stelletjes naar toe.


donderdag 18 april 2013


Bologna beleefde ook veel opera premières

Dat Bologna ook een stad van de muziek is willen ze hier wel weten. Er is een heus Muziek Museum, het Teatro Communale di Bologna is wereldberoemd en daar draaide deze week Norma van Bellini. Vele opera’s gingen er vanaf de achttiende eeuw in première waaronder Don Carlos, mijn favoriete opera van Verdi.In het muziekmuseum is dat allemaal te vernemen. Het zit weer in zo’n prachtig, rijk gedecoreerd palazzo waar tot 1986 Eleonora Sanguinetti woonde. Een telg uit een rijk Bolognese geslacht gaf het huis aan de gemeente Bologna die het na een grondige verbouwing inrichtte als museum en muziekbibliotheek.
Het is een heel charmante opstelling met veel portretten van componisten en vitrines vol met waardevolle brieven en zelfs een originele muziekscore ( de compleet uitgeschreven opera in muziek en aria’s in handschrift)  namelijk Rossini’s Il Barbieri di Siviglia. 


Mozart was ook in Bologna waar hij op veertienjarige leeftijd werd toegelaten tot de muziekakademie op voorspraak van Martini, de oprichter. En zo nog veel meer weetjes. Verder een collectie instrumenten en dat alles uitgestald in fraaie vertrekken. Erg leuk.
Ik ben nog even wezen kijken bij de orgels van Liuwe Tamminga in de Basillica de San Petronio. Die hangen tegenover elkaar in het koor van de kerk en aan lessenaars op een aansluitend balkon is te zien dat hier meer gemusiceerd wordt. Ze doen in die kerk moeilijk over het maken van foto’s, maar dat valt te omzeilen.

In de bestrating van het trottoir van de via Rizzoli liggen plotseling twee sterren met de namen van Chet Baker en Miles Davis. Wat is dit voor wall of fame en waarom alleen deze twee jazzmuzikanten? Je komt er niet achter, maar het tekent het muzikale klimaat van deze stad zeker.








Ik moest beslist ook nog even kijken in de oude snijzaal uit de zeventiende eeuw waarin les werd gegeven in anatomie. Deze prachtige, geheel in  hout uitgevoerde zaal heet het Anatomisch Theater en gebleven op de plaats waar vroeger de medische faculteit van de Universiteit zat. Die is inmiddels verhuisd naar de Via Zamboni en daar zit dan weer het eigenlijk bijbehorende anatomisch museum. Je mag er overal gewoon binnenlopen, van toegangskaartjes is geen sprake. Een zeer uitnodigende stad.


woensdag 17 april 2013


studenten maken de stad

Een van de mooiste dingen in Bologna is de studentengemeenschap. Langs de Via Zamboni liggen de gebouwen en pleinen waar studenten de dienst uitmaken. Je loopt er zo naar binnen, komt op een binnenplaats met twee omlopen op de verdiepingen waar je ook naar toe kunt. Daar liggen de collegezalen waar ook les gegeven wordt en waar je, als je zou willen zo naar binnen kunt stappen. Eenmaal eerder zag ik een gerenommeerde universiteit zo open. Dat was in Coïmbra in Portugal. Beide instituten zijn dan ook eeuwenoud. Bologna legde de grondslag in 1088 zoals we gisteren al zagen. Coïmbra is uit de 13e eeuw als ik het goed heb.

de openbare binnenplaats van de Universiteit in de Via Zamboni

De toegangen tot die gebouwen liggen allemaal onder arcaden, overkappingen waar Bologna vol mee staat. In de Via Zamboni worden de eeuwenoude muren onder die arcaden gebruikt om uiting te geven aan je opvattingen. Ik stond bij een actuele plakpartij waar met plaksel en plakaten nieuwe meningen werden aangebracht. De oude beschilderde affiches werden eerst zorgvuldig verwijderd en in een prullenmand gestopt. Ook hangen er duizenden briefjes met oproepen voor bijeenkomsten maar ook advertenties voor studentenkamers.



De horeca in deze straat is ook in overeenstemming met al die studenten en het is er dan ook op elk uur van de dag een drukte van belang. Dat is het mooie van een reis buiten de vakantietijd, je ziet zo’n stad in z’n dagelijkse gedaante.

Op het prachtige Piazza Maggiore staat naast veel ander moois ook de Salaborsa bibliotheek. Zo te zien het hoofdgebouw van de openbare bibliotheek. Prachtig mooi en zeer druk. Alle studietafels zijn bezet.



Ik was natuurlijk al in vele kerken waar het heerlijk koel is. De Basilica San Petronio aan het grote plein staat zolang ik hem ken al in de steigers, maar die zijn voorzien van enorme foto’s zodat je toch een indruk van de voorgevel krijg. Ad Fahner mailde mij dat in deze kerk Liuwe Tamminga, afkomstig uit Leeuwarden de organist is. Ik kwam hem toevallig niet tegen....

dinsdag 16 april 2013


Torens als lange Pirlalla’s kenmerken Bologna

Bologna, waar ik vanmiddag ben aangekomen, is een van de drukste steden van Italië. Ik ben hier nu voor de derde keer en het aantal snelwegen rond de stad is explosief gegroeid. De camping ‘Citta di Bologna’ is buiten de rondweg gelegen dus ik fiets nu onder enorme viaducten door naar de binnenstad. Toch verloopt die 4,5 Km probleemloos en met dit heerlijke weer is het fijn fietsen. Bologna ligt op een bijzonder strategische plek in dit land. Aan de voet van de bergketen de Apenijnen maar nog helemaal in de vlakte die bij het noorden hoort. Alle wegen mogen dan naar Rome leiden, ze lopen allemaal via Bologna. En dat is ook altijd zo geweest.

In de prachtige binnenstad straalt die belangrijkheid af van de vele palazzo’s, de Middeleeuwse gebouwen van de universiteit (sinds 1088), uiteraard de kerken en pleinen. 


Vanmiddag was ik er al even en dan is het eerste wat opvalt die bijzondere torens. Er zijn er nog 20 van een totaal van tachtig ooit. San Geminiani, een stadje even verderop in Toscane heeft er ook een flink aantal die vooral opvallen omdat ze betrekkelijk dichtbij elkaar staan. Maar de twee op het pleintje waar alle radialen van de binnenstad bijeenkomen, zijn toch een absoluut wonder. De hoogste Ansinelli toren (genoemd naar de adelijke familie die er in de elfde eeuw (!) aan begon te bouwen, is maar enkele meters lager dan de Achmeatoren in Leeuwarden (114 m). Hij meet 96 meter maar het is een lange pierlalla waar je met stomme verbazing naar opkijkt. De collega ernaast, de Garisenda toren leunt er sterk naar over. Die toren staat 3.25 m uit het lood. (ter vergelijking de Oldehove in Leeuwarden staat 1.60 m uit het lood. De Garisenda is in de veertiende eeuw een kopje kleiner gemaakt (20 meter eraf) om omvallen te voorkomen. Beide torens zijn aan het eind van het vorige millennium voor het laatst gerestaureerd.

Het zegel dat een van de oudste universiteiten ter
wereld voert op de vele gebouwen in Bologna

maandag 15 april 2013


Ferrara drukke marktstad

Italië heeft schitterend weer en dus fiets ik maar wat rond. Ferrara heb ik zo langzamerhand helemaal in beeld en met z’n fortificaties, Middeleeuws stratenpatroon in combinatie met veel fietspaden is het hier goed toeven. Vanmorgen belandde ik bij de toeristenhaven. Ferrara grenst in het zuiden aan een uitloper van de Po. de Po di Volana heet die hier en dat maakt ook  scheepvaart (en sportvissen) mogelijk. De passantenhaven haalt het niet bij onze Prinsentuin: rommelig en weinig voorzieningen en met dit grote schip als afsluiting. Een soort Veronicaschip dat dienst doet als discoschip.


 Met het motorbootje op bezoek zou ik de uiterste hoeken van de haven opzoeken. Verderop is ook nog een roeiclub, er liggen tenminste tientallen werries en meermansboten op stellingen.

Verder fietsend kom ik bij de Porta Paula, een van de oude doorgangen van de stadswal en hier blijkt een enorme markt te zijn opgebouwd. Ook boven op de vestingwerken staan de kraampjes met als zwaartepunt textiel en schoenen. Verder ook veel keukengoed. Het is er smoordruk en ik veronderstel dus dat hier een weekmarkt staat die veel Ferraraianen lokt. 



De levensomstandigheden van de Italianen worden er niet beter op dus dan is je geld op de markt net even iets meer waard. Ik kan trouwens niet zeggen dat het land een armoedige indruk achterlaat. Het is niet zo dat in de steden veel winkels gesloten zijn of te koop staan. In Leeuwarden zijn het er meer dan in Ferrara. 
Alleen aan onderhoud van openbare zaken komt de overheid kennelijk steeds moeilijker toe: de wegen zijn over het algemeen slecht. En dan kwam er vorig jaar ook nog die schade aan gebouwen en museale verzamelingen bij. Je mag op de nationale wegen 90 rijden maar er staan overal borden met de waarschuwing voor een slechte weg met het advies 50 Km te rijden. Mijn camper stuitert soms over de weg en dat geeft een hoop gerammel in de keukenla.......

Morgen ga ik weer over zo’n ‘binnenweg’ rijden en wel naar Bologna. Daar moet ik ook nog veel zien.

zondag 14 april 2013


fietsen langs de imponerende Po

In de Italiaanse steden die ik tot nu toe bezocht heeft de fiets een grotere plaats gekregen dan in het verleden. Overal staan leenfietsen in rekken en ook de bevolking zie je meer op de tweewieler dan in het verleden. Ik zag gisteren zelfs een moeder met twee kinderen in een heuse bakfiets zoals die in Amsterdam bij bosjes rondrijden. Ferrara verkoopt zichzelf als een fietsstad maar dan moet je wel de weg weten want fietsen over de kinderkopjes van de Corso Ercole I d’Este die een kilometer lang is, dat is geen pretje. En zo zijn er nog veel Middeleeuwse straten hier. Fietsen over de stadsmuren is een groot genoegen en dat geldt ook voor de dijken van de rivier de Po. Van hier naar de monding van het estuarium van de Po is een dikke tachtig Km, in totaal bestaan er fietsroutes rond Ferrara van 470 Km. Alle goed bewegwijzerd. Ik heb er vanmorgen ruim veertig gefietst en wel van de camping naar Francolino dat achter de dijk ligt. Die dijk is even hoog als die bij ons (Deltahoogte) en voorzien van een riant asfaltfietspad. Het is bij het schitterende weer dat Italië in z’n greep heeft een groot genoegen. Hat was een graad of twintig dus ideaal.
Bij Francolino ga je de dijk op en kijk je direct uit op een grandioos natuurlandschap waar de Po de hoofdrolspeler is. Ik schat de breedte van de rivier op 200 meter en aan de randen staan vele populieren. In een bocht staat een heel bos dat een reigerkolonie onderdak verschaft en daar zitten ook zilverreigers zo ia duidelijk te zien. Ik hoor veel zangvogel maar zie ze eigenlijk niet omdat de bladeren aan de bomen de afgelopen week “ontploft” zijn. Wel vliegen er gaaien met me mee. Die zie je hier veel. Verder veel kauwen en eksters. Ook een aantal roofvogels gezien. Zo fiets ik een kilometer of twintig over de “oude Bildtdijk” steeds met uitzicht op het water en een heerlijke kruidige geur om me heen.
Bij Sabbioni liggen in de rivier twee vreemde woonscheepachtige vaartuigen. Ik herken ze van een driedelige serie van de BBC over de cultuur en eetcultuur van Italië. De kunsthistoricus en de kok bezochten deze plek ook en lieten zien de vissers met een zogenaamd totebel-net honderden kleine visjes vingen. Die gingen daarna rechtstreeks op de grill. De mannen zaten er smakelijk van te eten in die documentaire. Hier staat zo’n “visrestaurant” op de foto.


Via het platteland fietste ik terug naar Ferrara en ik was niet de enige. Op zaterdag zie je hier hele groepen Italianen, meest op de racefiets, aan hun nationale sport doen. De dorpen die je doorkomt hebben altijd wel een barretje open zodat je je espresso of capuchini niet hoeft te missen.
‘s Middags in de zon gezeten en Stoner uitgelezen. Een indrukwekkende roman en ik ben niet de enige die dat vind, begrijp ik uit het verkoopsucces.

zaterdag 13 april 2013


Tombe van de schrijver Giorgio Bassani opgezocht

De vorige keer dat ik in Ferrara was stond ik tevergeefs aan te bellen bij het joodse kerkhof want ik wilde de tombe van de geweldige schrijver Giorgio Bassani zien. Ik had toen de Tuinen van de Finzi Contini’s gelezen, een magistraal boek dat geheel in Ferrara speelt en de ondergang van een joodse familie tot onderwerp heeft. Onlangs zag ik een herhaling van een TV programma van Hans Keller over Bassani en daarin ook beelden van de begrafenis op de joodse begraafplaats. Toen vond ik helemaal dat ik er heen moest. Gistermiddag belde ik weer aan en nu werd er wel open gedaan. Ik moest me inschrijven in een groot boek en het doel van mijn komst uitleggen. Vervolgens kreeg ik een zwart keppeltje dat ik verplicht was te dragen. Geen probleem. Het is een enorm grote begraafplaats en het aantal graven is maar beperkt. Maar de beheerster wees mij de weg naar de muur die tegen de stadswal aanligt. Daar was een heel bijzonder grafmonument van koper. (zie foto) Bassani werd hier in 2000 bijgezet.


Het graf van Giorgio Bassani ligt tegen de stadswal aan op de joodse begraafplaats; de stenen zij afkomstig van zijn vele fans



Vandaag, bij prachtig weer, was ik voor het eerst in het Castello waar Nicolo d’Este als eerste hertog van Ferrara woonde. In 1385 werd een enorm kasteel met torens en grachten opgericht en dat ligt er vandaag de dag nog. Midden in de stad. Je begint je bezoek in de kelders waar nog steeds de cachotten zitten. De vrijwillige suppoosten zorgen er ook wel voor dat je daarin even kijkt. Met veel gevaar voor hoofdstoten moest ik er aan geloven. Naar mate je op hogere verdiepingen belandde werd alles bewoonbaarder en fraai. Voor het eerst zag ik hier toegepast hoe spiegels kunnen helpen de prachtige plafonds in beeld te brengen. Enorme oppervlakten spiegels stonden onder een hoek op de vloeren. Een vondst! Het was jammer dat ik de Torre del Leone niet mocht beklimmen want volgens de brochures heb je daar een prachtig uitzicht over de stad. Maar ook hier heeft de aardbeving van vorig jaar flinke schade aangericht. De toptorentjes staan allemaal in de steigers.
Het joodse getto van Ferrara is Middeleeuws.


De beroemdste straat van Ferrara het Corso Ercole I d'Este met rechts de ingang van het Palazzo dei Diamanti waar de expositie over Michelangelo Antonioni werd gehouden.





Vervolgens ging het naar het Palazzo dei Diamanti waar een tentoonstelling gewijd was aan Michelangelo Antonioni. Deze beroemde filmmaker heeft veel in Ferrara gewerkt en veel foto’s getuigden daarvan. Het was een prachtige expositie waar veel beroemde scénes uit zijn films werden geprojecteerd (Zabriski Point, La Notte, Blow Up en Proffesione Reporter om een paar te noemen). Er waren in vitrines veel originele voorwerpen als brieven, handschriften en spullen te zien. Dat gaat ertoe leiden dat ik eenmaal thuis de Antonioni-box uit de kast ga trekken.

Omdat het zulk mooi weer is moest ik natuurlijk ook de fietsroute over de stadsmuren verkennen. Ferrara is geheel ommuurd en staat ook in z’n geheel op de Werelderfgoed lijst. Komt natuurlijk ook de prachtige kerken en palazzo’s. Die fietstocht over de stadswallen is negen kilometer en biedt veel doorkijkjes op de stad van bovenaf.

Op de camping terug gesproken met twee heren uit Rijssen. Elk op een fiets, tent mee en bezig aan een fietstocht naar Rome. Ze vertelden de tocht in twee keer te doen. Vorig jaar waren ze tot de Brennerpas gekomen. Nu waren ze naar Insbruck gevlogen om de tocht af te maken. Op dezelfde manier, in twee etappes, hadden ze Santiago de Compostella al achter de rug. De twee vrienden, beiden gepensioneerd, maakten een kwieke indruk en die halen het wel.

 Fietsen ga ik zondag ook. Er is een prachtige route op papier die voert naar de boorden van de rivier de Po en wellicht nog verder naar de Po-delta. Goed smeren en dan de zon in.

vrijdag 12 april 2013


Carpi was het Westerbork van Italië

Vandaag, vrijdag, veel gedaan en dat kan omdat de culturele hoogtepunten in Italië vlak bij elkaar liggen. Om negen uur naar Carpi dat 25 Km noordelijk van Modena ligt. Ik was er op een zondagochtend op doorreis al een keer geweest omdat Peter Karstkarel mij had bezworen dat Carpi het mooiste plein van heel Italië heeft. Dat was ik toen ook wel met hem eens. Dit Piazza dei Martiri is In ieder geval heel groot, lang eigenlijk. Met zestienduizend vierkante meters is het het derde grootste plein van dit land. Maar de bebouwing rondom het plein is weergaloos. Een lange zijde wordt ingenomen door een enorm bakstenen gebouw, het paleis van de familie Pio. Nu is er een congrescentrum en drie musea in gevestigd. Met zijn torens en doorgangen naar een prachtige binnenplaats beheerst het de ruimte. Er tegenover ligt een winkelgalerij met arcaden die even lang als het palazzo is. Aan de korte kant wordt het plein afgesloten door een prachtige basilica, de kathedraal dell’Assunta, een roze suikertaart met een brede voorgevel die je ook in Zuid Amerika veel ziet. Helaas staat de kathedraal geheel in de steigers.



De VVV vertelde dat Carpi bij de laatste aardbeving veel schade heeft opgelopen. Een van de grootste museums is dicht. Aan een deel van het palazzo Pio wordt gerestaureerd en de kathedraal dus ook. Later blijkt dat ook in Ferrara nogal wat schade aan gebouwen is aangebracht. Gelukkig is het oudste gebouw, de kerk  van de heilige Maria in Castello, bijgenaamd La Sagra en de bijbehorende campanila, gespaard. Ze liggen achter het paleis aan weer een beeldschoon pleintje. De kerk is in aanleg van 742, Longobardisch en later Romaans verbouwd.

De eigenlijke reden waarom ik Carpi aandeed was het museum of eigenlijk een Monument voor de Gedeporteerden op grond van ras en politieke overtuiging. Carpi blijk het Westerbork van Italië te zijn geweest. Zes kilometer buiten Carpi ligt Fossoli waar een concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog was gevestigd. Een doorgangskamp zoals bij ons in Drente. De barakken zijn hier wel bewaard gebleven: er hebben 3000 vooral joden opgesloten gezeten voordat zij naar Duitse vernietigingskampen werden doorgestuurd met treinwagons. Het Monument in het palazzo Pio is vooral met veel symboliek een herdenkingsplek geworden. De beheerder vertelde dat in heel Italië ongeveer 18000 joden zijn weggevoerd. En veel later dan bij ons. Hier begonnen de razzia’s pas eind 1943.

Het plein laat zich niet zo fotograferen als de vorige maal omdat de kerk achter steigers schuilgaat, maar de mannen waren er wel. Een vrij grote groep oudere heren die op het plein omhing alsof er een grote verbouwing was te zien. Zoals bij ons bij de aanleg van het Zaailand. Ze waren er de vorige keer ook al maar toen op hun zondags.



In de middag ben ik doorgereisd naar Ferrara en zit aan het eind van de middag op een mooi terras met een koud biertje want het is hier heerlijk weer: de hele dag zon, een graad of twintig. Houwen zo.

donderdag 11 april 2013


Zwerven door het stadhuis van Modena

Coby vroeg me of de Ferrari’s me ook om de oren vliegen omdat ze hier vlakbij worden gemaakt. Maar nee, hier heb ik nog geen een gezien. Wel een ander type auto. Van de week keek ik naar “de Wereld leert door” waar het ging over het wetenschappelijk ontwerpen van auto’s. Er schijnt een Nederlander bij Renault groot succes te hebben. Er werd gevraagd naar de mooiste auto en toen werden de Citroën DS19 en SM genoemd. De interviewster noemde als “lelijkste” auto de Fiat Multipla die je wel vaker als zodanig hoort noemen. Ik ben juist een fan van de Multipla en ook de wetenschapper aan tafel was het helemaal met mij eens. Hij stelde dat de ontwerpers van de Fiat juist waren uitgegaan van de berijder van de auto en zijn inzittenden. De auto is van ‘binnenuit’ bedacht: drie plaatsen voorin waarbij de middelste kan worden weggeklapt, drie zitplaatsen achterin. Alle hooggezeten met grote ramen rondom. De auto benadert het dichtst de paardenkoets waarvan de automobiel ook afstamt. En wat zie je hier in Modena vooral rijden: Multipla’s. Honderden als je er even op let. Volgens mij wordt de wagen nog steeds gemaakt, alleen het neusje met die koplampen is vervangen door een moderne type. Ik noem hem de Oude Schicht, het vervoermiddel van Olie B. Bommel want daar lijkt ie sprekend op.

Vandaag was ik in het oude stadhuis van Modena. Ik moest eerst een dubbele trap op vanaf het Piazza Grande, kwam bij een receptioniste die mij naar een lift verwees en boven werd ik geheel aan mijn lot overgelaten. Dat was heel leuk want ik kon alle gangen doorlopen, kantoren binnengluren tot ik bij de kantoren van Public Relations kwam en me daar voorstelde als oud-collega met de vraag of ik de historische zalen mocht zien. Een alleraardigste man bracht mij er (verdieping lager) en liet mij na een handdruk verder rondzwerven in de oude raadszaal, wethouderskamers en wat dies meer zij. Er stonden wel verklarende teksten in de ruimten die uit begin zeventiende eeuw stamden. Moet je eens voorstellen dat in Leeuwarden een toerist vrij door het stadhuis mag zwerven...... Overigens zijn de kleuren van de vlag van Modena ook geel en blauw, exact als de kleuren van Leeuwarden, alleen in twee banen.

De oude raadzaal van Modena

In het Palazzina dei Giardini in een prachtig park (een soort buiten van de adelijke familie d’Este) en in het Palazzo Santa Margherita (nu een grote bibliotheek) samen de Galleria civica di Modena werd een tentoonstelling van de wereldberoemde Nam June Paik, een zuid Koreaan die in de jaren tachtig en negentig furore en op de Bienale van Venetië indertijd opzien baarde. Nu een beetje gedateerd maar hij maakte prachtige sculptures van oude TV toestellen en gedateerde radiotoestellen. Een aantal documentaires over zijn leven en werk waren de moeite waard.

Modena ligt achter mij. Vrijdag rijd ik naar Carpi en aan het eind van de dag door naar Ferrara. Het weekend lijkt volgens de kranten ook hier prachtig voorjaarsweer te geven: voor heel Italië wordt onbewolkt weer voorspeld met ruim in de 20 graden.

woensdag 10 april 2013


Modena heeft geleden door jongste aardbeving

Over de grootste componist Giuseppe Verdi toch nog even het volgende. Het echtpaar Verdi had geen kinderen maar wel een pleegdochter die trouwde met een inwoner van Busseto, Carrara. Zij erfden het hele bezit van de Verdi’s en vandaag de dag woont de familie Carrara-Verdi nog steeds op Sant’Agata; inmiddels de vierde generatie. Angelo Carrara Verdi beheert de nalatenschap.
Toen ik aankwam moest ik even wachten op een gezelschap Italianen dat onderweg was voor een rondleiding. Het bleken er wel veertig maar inplaats dat de groep in tweeën werd gedeeld, zoals beloofd slofte iedereen achter de gids aan. Dat begon mij al snel te vervelen en toen ik alleen ging zwerven kwam een medewerkster van de Villa die goed Engels sprak achter mij aan en zo kreeg ik een uiterst plezierige privérondleiding. Het laatste vertrek dat we bekeken was weer een slaapkamer. Het bleek het doodsbed van de grote meester te zijn. Maar Verdi was toch overleden in Milaan zo wist ik uit een monografie over Verdi. Klopt, in Hotel Milano, maar de hotelkamer werd exact nagebouwd in Sant’Agata en het originele interieur inclusief het bed werd door het hotel geschonken.
In deze kamer ook het dodenmasker en een afgietsel van de hand van de meester.



Vandaag Modena in een eerste verkenning gezien. Ik zit op een camping bij de camperclub Mutina waar naast een groot verkooppunt van campers en caravans is. Helemaal aan de rand van Modena, buitengewoon comfortabel en rustig. Er ligt een volledig vrij fietspad tot in het centrum van de stad. Ongeveer 5 km en prima te fietsen. Het komt ook nog langs een enorme Leclerc supermarkt dus op de terugweg kan ik zo boodschappen doen. In de stad bekijk ik de Duomo die een heel donker bakstenen interieur heeft maar bij nadere beschouwing toch een aantal elementen heeft die je in andere vroeg Middeleeuwse kerken nooit ziet. Rond het altaar blijkt de kerk drie verdiepingen te hebben. Onder het koor is een grote kapel met tientallen pilaren en boven het koor loopt een balkon. Daar mag je op en dan heb je een heel andere kijk op de kerk.

Er staat in Modena ook zo’n bakbeest van een lelijk stenen gebouw zoals in Parma het kasteel Pilotta. Ook hier zijn verschillende musea in gevestigd maar als ik binnenloop om de bibliotheek van de familie d’Este te bekijken blijkt die gesloten. Het gebouw blijkt flinke schade te hebben opgelopen bij de laatste aardbeving. Met name de bibliotheek is daar de dupe van. Inderdaad staat bij de ingang een soort tunnel die de bezoekers tegen vallende stenen moet beschermen. De benedenverdieping is wel open en daar zijn veel archeologische vondsten te zien.




Er is nog zo’n bakbeest in de fraaie binnenstad: het Ducale Paleis en daar zit sinds jaar en dat de officiersopleiding van het Italiaanse leger en van de politie. Het is niet te bekijken, toch gaat er voor mijn neus een hele klas scholieren naar binnen. Voor propagandadoeleinden veronderstel ik maar.

dinsdag 9 april 2013


op zoek naar Giuseppe Verdi, de geniale kunstenaar

Er zijn van die zoektochten door een onbekende streek waar aan het eind juweeltjes wachten. Dat had ik een paar jaar geleden toen ik in Niebüel in Sleeswijk Holstein op weg was naar het Noldemuseum. Het was nevelig, de wegen voerden door het platteland van Ost Friesland; je was de enige auto op die smalle landwegen en aan het eind van die rit was daar het schitterende Noldemuseum. In het huis van de schilder en sinds een paar jaar in een splinternieuwe nieuwbouw.
Vanmorgen had ik datzelfde gevoel toen ik uit Parma het platteland van de Povlakte inreed. Ook nu was het nevelig, ook nu was ik op weg naar Busseto praktisch alleen op vrij smalle wegen en dan ineens dat ben je in Roncole Verdi. Het geboortedorp van de grootste operacomponist Guiseppe Verdi. Het mooie huis, geel gestuukt staat er prachtig bij. Een bronzen beeld van de meester geeft aan dat je er bent. De voordeur, en als ik om het huis heenloop, alle deuren zijn dicht. Ik kan er niet in. Toch zie ik voor de bovenramen schoolkinderen. Kennelijk is er een rondleiding aan de gang. Ik ga eerst om koffie in het tegenoverliggende caffé. Als de schooljeugd vertrekt nemen een moeder en dochter en ik hun plaats in. De kaartjeverkoper is ook rondleider en drukt mij een Engelse vertaling van zijn verhaal in de hand.
Het huis van Carlo Verdi en Luigia Uttini waar op 10 oktober 1813 ‘s avonds om acht uur Giuseppe Fortunino Francesco werd geboren is zo sober dat ik het eenvoudige verhaal van de rondleider makkelijk kan volgen. Sober maar toch ben ik onder de indruk van pastorale uitstraling: van het tweepersoonsbed waarin het kind werd geboren en waar sinds zijn dood een boeket van 27 rode rozen ligt. Van de stal ook waar een paard en een geit en boven konijnen werden gehouden. Van de eetkeuken met eenvoudig meubilair.
Verdi zou dit huis en dit dorpje met kerk en campanile nooit verloochenen: hier hoorde hij voor het eerst muziek van het orgel. 



Busseto, het alleraardigste stadje, kocht het geboortehuis in 1939 en stelde het sindsdien open. In de stad zelf is sinds een aantal jaren een grote villa ingericht als museum gewijd aan het werk van Verdi. Mijn belangstelling gaat nu uit naar de villa Verdi die enkele kilometers verder midden in de wereld ligt. Het dorpje waartoe het behoort heet Sant’ Agata di Villanova sull’arda en het landgoed wordt dan ook Sant’Agata genoemd. Verdi maakte grote furore met zijn 27 opera’s en ook veel geld. Hij werd een zeer vermogend man. Samen met zijn vrouw Giuseppina Strepponi bouwde hij een enorm landgoed met een park zo groot als het bos van Ypey. Hij bemoeide zich met alles: er moest een grote vijver komen die de vorm heeft van het klankgat van een viool. Hij liet bomen uit de Verenigde Staten overkomen omdat zo goed pasten op de oevers van de vijver, met luchtwortels inderdaad heel bijzonder. De paden liet hij aanleggen met klei uit de rivier de Po opdat de gasten er geruisloos konden lopen, stilte dat is wat hij er zocht.
De kamers van het riante huis zijn nog steeds ingericht zoals Verdi het bestelde. De twee vleugels (sinds Aïda gebruikte hij een Erard) staan er. De werkkamer van de componist waar die staat bezit ook een een bed want de meester placht zijn beste ideeën ‘s nachts te krijgen en moest die dan onmiddellijk noteren! Het interieur is prachtig, alle stukken zijn origineel. Een klein kamertje deed dienst als kluis, met beslagen deuren en al. Hier werd zijn werk maar vooral ook zijn geld bewaard. Verdi bezat 1000 ha grond rondom zijn villa. Daar deden pachters het landbouw-werk en Verdi kwam van tijd tot tijd met de koets langs.



Verdi speelde ook een belangrijke rol bij de eenwording van Italië in 1860. Hij steunde de Fransen die met de troepen van Piemonte tegen de Oostenrijks/Russische bezetters vochten. Het leverde hem later de status van Senator voor het leven op in het parlement van Piemonte in Turijn. Als ik dan later in de stallen de koetsen (het zijn er vijf) zie en hoor dat een daarvan de meester en zijn vrouw tot in Sint Petersburg en terug hebben gebracht, dan besef je in welke andere tijd de kunstenaars in de 19e eeuw leefden.
Bij het horen en zien van een Verdi opera zal ik voortaan ook de beelden terugzien van wat ik vandaag in dit inspirerende Italië meemaakte. In een uiterst rustig tempo ging het in de namiddag naar Modena. De stad van de grote zanger Luciano Pavarotti.